Onafhankelijke mensen

Na 18 jaar schapen hoeden voor de lokale herenboer, heeft Bjart eindelijk genoeg kronen bij elkaar geschraapt om een stukje land op afbetaling te kopen. Op het vervloekte streepje gras staat het Winterhuis, een dompig turfhuisje rond zompige moerassige weides. Prompt herdoopt hij de vervallen stal tot Zomerhuis en Bjart van het Zomerhuis begint aan zijn queeste om van geen enkele levende of dode persoon afhankelijk te zijn. Koppig en vastberaden zal hij in het niets of niemand ontziende Ijslandse klimaat zijn schapen hoeden, tegenslag na rampspoed overwinnen en zijn onafhankelijkheid behouden. Of het de prijs die hij daarvoor moet betalen waard is, dat is een andere vraag.

Onafhankelijke mensen werd in 1934 geschreven door Halldór Laxness. De IJslanders hadden op basis van de titel een boek over de strijd tussen hun land en Denemarken verwacht. De roman is echter een socialistische aanklacht tegen het onmenselijke pachtsysteem en de armoede van de keuterboertjes.

De schrijver, Halldór Laxness, is al even fascinerend als zijn hoofdpersonage Bjart van het Zomerhuis. Laxness werd geboren in 1902 in Reykjavík en in de jaren 20 zat hij een tijdje in een klooster in Luxemburg, waar hij bad voor het herkatholiseren van IJsland. Daarna trok hij naar de Verenigde Staten waar hij als scenarioschrijver aan de bak probeerde te komen. Terug in Ijsland kregen zijn boeken, zoals Onafhankelijke mensen een socialistische inslag. Na het schrijven van The Atom Station, over een Amerikaans legerbasis op IJsland in het begin van de Koude Oorlog, komt hij zelfs op de zwarte lijst in de Verenigde Staten. In 1955 ontvangt hij de Nobelprijs.

Het lezen van Onafhankelijke mensen heeft me best wel wat moeite gekost. Het duurde dik 200 pagina’s en enkele weken ploeteren in de IJslandse moerassen voor ik de miserie en ironie kon plaatsen. Maar eens het juiste leesritme gevonden, ontvouwde er zich een fascinerende en prachtig geschreven roman. Laxness beschrijft vanop een afstand en met bakken ironie de gebeurtenissen in en rond het Zomerhuis. Daardoor zit je als lezer de hele tijd te gniffelen met de droge beschrijvingen van het ploeterende gezin, tegelijkertijd Bjart te verwensen voor zijn koppigheid en mee te huilen met zijn familie die ten onder gaat door zijn vastberadenheid.

Onafhankelijke mensen is zeker geen makkelijk leeservaring, maar doordat Bjart van het Zomerhuis je tegelijkertijd blijft frustreren en je willes nilles toch voor hem moet supporteren kan je niet anders dan geboeid verder lezen.

Geplaatst in Ik kijk U leest | Tags: , | Een reactie plaatsen

Code

Mijn boeken liggen verspreid door het hele huis. Er ligt er eentje op het toilet beneden, op het toilet boven en nog ook eentje in de slaapkamer. Het boek dat ik met mijn oudste of mijn jongste lees, ligt op het nachttafeltje.

Die boeken hebben allemaal hun vaste plaats en verplaatsen zich niet. De uitzondering is mijn hoofdboek waar ik elke avond in lees tot ik in slaap val (gemiddeld vijf minuten), en dat ook wel eens mee mag op de trein, naar de dokter of op vakantie. Mijn hoofdboeken zijn vaak de al dan niet dikke romans van het Genootschap of de Nobelprijswinnaars.

Maar over deze boeken wilde ik het nu niet hebben. Eerder over mijn toiletboeken. In het toilet beneden ligt al meer dan twee jaar Geluk 2.0, waar ik af en toe een artikeltje in lees. Het toilet beneden heeft als aantrekkingskracht dat je geen trap op moet. Het toilet boven, daarvoor moet je dus de trap op.

Tegenwoordig loop ik, waar ik ook in huis ben, altijd naar boven als ik zonodig moet. Daar ligt namelijk Code op mij te wachten. Een fascinerend boek. Code beschrijft in eenvoudige en makkelijk te volgen taal hoe een computer werkt. Charles Petzold, die vooral bekend is van zijn programmeursboeken, begint met morse code, telt vervolgens met bits en eindigt met een volledig functionele PC.

Code heeft geen enkel praktisch nut. Niet voor programmeurs en nog minder voor iemand die iets over computers wil leren. Code kan je het best vergelijken met een boeiende uiteenzetting over de werking van oude Zwitserse zakhorloges. Code gaat vooral over de liefde voor techniek en de bewondering van hoe zoiets simpel als een 0 en een 1 kan uitgroeien tot een piepklein dingetje waar we ’s morgens als eerste naar grijpen.

En nu moet u mij excuseren, van al dat gepraat over toiletten moet ik gaan verder lezen in Code

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: | Een reactie plaatsen

Quo vadis

Quo vadis dwingt bewondering af. Zowel het boek, de schrijver als de personages. De schrijver, Henryk Sienkiewicz is een monument van de Poolse literatuur. Hij schreef ondermeer een trilogie over het 17de eeuwse Polen dat meneer inwoner van het land verslonden heeft. In 1896 volgde Quo Vadis, een roman over het vroege Christendom in Rome dat, ondermeer door een jaren 50 Hollywood versie, bekender zou worden dan de schrijver zelf.

De roman vertelt het verhaal van Marcus Vinicius, een in testosteron gedrenkte Romeinse tribuun die verliefd wordt op Lygia, een prinses van de Lugii (een Germaanse stam die voornamelijk in Polen rondhing). Petronius, de oom van Vinicius, is de “arbiter of elegance” en vertrouweling van keizer Nero. Via Nero slaagt Petronius erin om Lygia voor zijn neef te schaken. Maar Lygia kan ontsnappen en verdwijnt in de krochten van de wereldstad. Vinicius doorzoekt heel Rome en vindt haar uiteindelijk bij de Christenen, een duistere sekte die, volgens de Romein in de straat, kinderen eet en waterfonteinen vergiftigt. Om haar liefde te winnen zal de goddeloze en hardvochtige tribuun Vinicius zich tot dat revolutionaire nieuwe geloof moeten bekeren.

Sienkiewicz verwerkte veel historische feiten in Quo Vadis; Petronius was de rechterhand van de Romeinse keizer Nero, er was een grote brand in Rome in 64 n. Chr. en de Christenen zijn door deze keizer vervolgd. Het idee voor het boek kreeg de schrijver op de Via Appia, aan een kerk die de naam “Domine Quo Vadis” draagt. Petrus zou ten tijde van de christenvervolgingen de stad hebben willen ontvluchten en ontmoette Jezus Christus op deze plaats. “Domine, quo vadis (Waar ga je heen, heer)” vroeg Petrus aan Jezus. “Eo Roman iterum crucifigi (Ik ga naar Rome om opnieuw gekruisigd te worden)” zou deze geantwoord hebben. Petrus trok terug naar Rome om opnieuw het geloof te verkondigen tot ook hij uiteindelijk opgepakt en gekruisigd wordt. (Er is ook nog een fascinerende legende over het omgekeerde petruskruis, maar dat heeft jammer genoeg niets meer met dit boek maken).

Quo Vadis is een boek om te bewonderen. Het verhaal met de mengeling van echt bestaande personen en fictieve personages is even vernuftig in elkaar geschroefd als een Zwitsers zakhorloge en de plot is een schoolvoorbeeld van hoe je een spannend en meeslepend verhaal opbouwt. Quo Vadis is ook zonder twijfel het werk van een gelovig man met een missie. Je kan niet anders dan bewondering opbrengen voor die eerste Christelijke martelaren die helemaal tegen de oppervlakkige tijdsgeest ingaan en een revolutie veroorzaken in het denken en leven van de Romeinse burger. De bewondering neemt alleen maar toe als je leest hoe ze dat geloof zonder verzet bekopen met hun leven.

Toch leidt niet elke weg naar Rome. Quo Vadis is nog goed leesbaar, maar het boek is bijna 125 jaar oud. Zo wordt er veel meer verteld dan dat er getoond wordt. Petronius houdt meer dan een ongeloofwaardige monoloog waarin hij zijn hele handelen verklaart en ook Vinicius praat erg veel over zijn gevoelens voor een stoere Romeinse soldaat. Bovendien is Lygia als hoofdpersonage maar een mager beestje. Ze heeft nogal vaak last van een “heaving bossom” en doet eigenlijk weinig meer dan veel bidden en zich verliefd voelen.

Maar waar het meeste mos op de marmeren kaft van dit boek verschijnt, is in zijn historische correctheid. Hoewel de schrijver zeker zijn best heeft gedaan om zich te baseren op historische bronnen, wordt het beeld dat Sienkiewicz in 1896 schetst van het Rome van Nero ondertussen toch lichtjes in twijfel getrokken. In Quo Vadis wordt geïnsinueerd dat de grote brand van Rome in opdracht van Nero zou gebeurd zijn (en tijdens de brand een optreden gaf), maar daar is men tegenwoordig niet zo zeker van. Bovendien is men lang niet meer zo zeker dat de christenen hiervan de schuld kregen en de verschrikkelijke martelarenscenes zijn waarschijnlijk overdreven. Dat doet niets af aan de literaire kwaliteiten van het boek, maar daardoor is Quo Vadis eerder een buitengewoon geslaagd boek-met-een-boodschap dan een historisch correct meesterwerk.

Quotes:

  • Whoso does not play at dice will not lose property, but still people play at dice
  • Caesar rose on a sudden, extended his hand, and began to declaim “Hearts call for vengeance, and vengeance wants a victim”
  • And all at once he saw before him a precipe, as it were without bottom.He was a patrician, a military tribune, a powerful man; but above every power of that world to which he belonged was a madman whose will and malignity it was impossible to foresee. Only such people as the Christians might cease to reckon with Nero or fear him,—people for whom this whole world, with its separations and sufferings, was as nothing; people for whom death itself was as nothing. All others had to tremble before him.
Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: , | 1 reactie

De acht bergen

Op zijn dertigste verjaardag keek Paolo Cognetti moederziel alleen naar Into the wild. Cognetti, een berooide documentairemaker, nam het besluit om opnieuw in de bergen te gaan wonen, meer bepaald op de plaats waar hij als kind zo gelukkig was geweest. Daar schreef hij De acht bergen . De roman werd een internationale bestseller. En wat vindt het Genootschap van het Genot van het Boek van berg en boek?

De vergaderingen van het Genootschap van het Genot van het Boek zijn moeilijk te voorspellen. Soms eindigt de bijeenkomst op spoed na een uit de hand gelopen meningsverschil over het belang van structuur, tijdens andere vergaderingen wordt er voornamelijk achterover geleund en gezapig goedkeurend gemompeld, nippend van een groot uitgevallen cocktail. De vergadering over De acht bergen was misschien wel de slaapverwekkendste ooit. Net zoals de roman als een bergbeekje onverstoorbaar rustig voortkabbelt, vielen de Leden elkaar bij in hun oordeel over deze roman: iedereen vond het een aangenaam boek met een prima verhaal, zonder grote uitschieters.

Cognetti schrijft vrij droog en eenvoudig, beschrijft het berglandschap concreet en zonder franjes, net zoals stugge bergbewoners dat zouden doen. De acht bergen laat verrassend veel ruimte om de personages zichzelf te laten zijn, stuk voor stuk gewone mensen zonder dat je ze als lezer hartstochtelijk moet haten of dood knuffelen. De schrijver vermijdt meermaals het overdreven emotionele en metaforische en slaagt daardoor zo goed als geruisloos in zijn opzet. De acht bergen ontpopt zich tot een prima boek over hechte vriendschap — vriendschap die botst en knotst, maar die net zoals het beekje in het boek te allen tijde rustig doorkabbelt, in de lente bruisend, in de winter verborgen onder het ijs, altijd aanwezig.

Er is nogal wat fuss rond De acht bergen. Dat verbaast de Leden van Het Genootschap van het Genot van het Boek enigszins. De roman leest erg vlot en is zeer herkenbaar voor mensen die wel eens de bergen in trekken. Het thema vriendschap en ook de vergankelijkheid van natuur en mens zal menig lezer aanspreken, maar waarom dit nu net zo’n success wordt, is een raadsel voor het Genootschap.

En zo namen we een flinke slok van onze wijn en aten een stuk kaas, net zoals Pietro en Bruno op hun berg. Je zou zelfs kunnen beweren dat er een groep vrienden rond de tafel zat die genoten had van het boek, van drank en toespijs en misschien zelfs een beetje van elkaar.

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: , | Een reactie plaatsen

Op aarde schitteren we even

“Is het zo diep dat ik het niet snap of is het gewoon verwarrend?” opperde de Voorzitter. En een zucht van verlichting ging door het voltallige Genootschap van het Genot van het Boek. Als zelfs onze Eerwaarde Voorzitter hier en daar een metafoor niet helemaal begrepen had, dan konden de overige Leden ook schoorvoetend toegeven dat ze misschien ergens ook wel toevallig een paragraafje uit Op aarde schitteren we even niet helemaal hadden kunnen plaatsen in het grotere geheel.

Op aarde schitteren we even is de debuutroman van Ocean Vuong. Het is een brief van de twenty-something Little Dog aan zijn moeder en vertelt de levenswandel van drie generaties Vietnamese inwijkelingen in de Verenigde Staten. De roman wordt alom geprezen en bekroond, maar het oordeel van de Leden van het Genootschap van het Genot van het Boek, dat is natuurlijk nog wat anders.

Vuong schrijft met zijn achtergrond als dichter erg poëtisch en dat levert een aantal bijzonder mooie zinnen en metaforen op. Voor het Genootschap had het ook wel met een clevere woordspeling of metafoor minder gekund: het gegoochel met woorden leidde soms de aandacht af van de plot en de personages. Naast de mooie zinnen zijn het immers in de eerste plaats de personages die het boek zuurstof geven. De favoriet van het Genootschap is de oma die in volle Vietnamoorlog zwanger wordt van een Amerikaans soldaat en vervolgens door allerhande omstandigheden met een andere trouwt. Later zal zij de wonderlijkste verhalen aan haar kleinzoon vertellen. De relatie van het hoofdpersonage met zijn moeder is wat moeizamer, dubbelzinniger en gelaagder, balanceert een enkele keer op de rand van de pathetiek, maar vormt tegelijk de ruggengraat van het boek.

Op aarde schitteren we even is een genre-overschrijdende roman. Hij begint als een klassiek boek met de ietwat oubollige brief-aan-mijn-moeder-kapstok. Geleidelijk neemt het poëtische element de overhand, tot zelfs de bladspiegel toe, die op een gedichtenbundel begint te lijken. Dat bracht menig Genootschapslid in de war. De Secretaris had bijna zijn geld in de boekenwinkel teruggevraagd: het laatste deel valt namelijk uiteen in korte al dan niet relevante beschouwingen, alsof het boek nog niet helemaal af is.

Op aarde schitteren we even is een interessant boek dat de grenzen aftast van wat je een roman kan noemen, erg mooi en indringend geschreven en in het laatste deel misschien net dat tikje te veel poëtisch experiment.

Quotes
– As if a name can be more than one thing, deep and wide as a night with a truck idling at its edge, and you can step right out of your cage, where I wait for you. Where, under the stars, we see at last what we’ve made of each other in the light of long-dead things – and call it good.
– Je hoeft niet als de buffels te zijn. Je kunt stoppen.

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: | Een reactie plaatsen

Het boek van het jaar 2019 van het Genootschap van het Genot van het Boek

In 2018 was de verkiezing van het Boek van het Jaar van het Genootschap van het Genot van het Boek in een kwartiertje afgehandeld. De verkiezing van 2019 duurde langer. Zoals steeds werd er op voorhand gelobbyd, omgekocht en afgedreigd. Tot zover niets nieuws. Maar dat het Genootschap twee stemrondes nodig had om een winnaar aan te duiden was al weer enkele jaren geleden.

Na een eerste stemronde bleven Het museum van de onschuld en Left hand of Darkness over, waarna een heftig rondje verdachtmakingen begon. Eens de gemoederen bedaart haalde Left hand of darkness met twee derde van de stemmen de titel van boek van het jaar binnen.

Tot slot was er tijdens deze bewogen verkiezing ook nog de al dan niet bewuste schending van het stemgeheim door de Voorzitter, een incident dat ter zijner tijd wel een gepast staartje zal krijgen.

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: , | 1 reactie

Siddhartha

Siddhartha vertelt het verhaal van een Indische jongen uit de hoogste klasse die breekt met de ouderlijke traditie en zich samen met zijn vriend Govinda aansluit bij de Samanen. Ze geven alle rijkdom en status op en volgen de strikte leer van deze rondtrekkende ascetische bedelaars. Dan horen ze van het bestaan van de Buddha, de Verlichte, en verlaten ze op hun beurt de Samanen. Govinda voegt zich bij de volgelingen van Buddha, Siddhartha weigert te geloven dat een leraar hem tot harmonie zal brengen en trekt verder.

Herman Hesse is een Duitse schrijver uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Zijn meest bekende en invloedrijke boek is Siddhartha dat in 1922 werd gepubliceerd. Het boek en de schrijver braken pas door na zijn Nobelprijs in 1946. In 1951 werd de roman in de Verenigde Staten gepubliceerd en in de jaren 60 werd het de bijbel van een nieuwe generatie in die zich in volle koude oorlog wilde afzetten tegen de waarden van hun ouders en in Siddhartha een rolmodel vonden.

Siddhartha is niet zozeer een roman maar eerder een religieuze en filosofische tekst. De taal is erg eenvoudig en poëtisch zoals vele religieuze teksten. Het vrij eenvoudige verhaal is een kapstok voor Hindoeïstische en Boeddhistische wijsheid. Toch heeft het boek door de non-conformistische en individualistische held een westers hart en wordt het boek vaak gezien als een brug tussen 2 werelden.

Siddhartha leest erg vlot en hoewel veel van de inhoud mijn ene oor inging en het andere weer uit, bleven enkele beelden en ideeën toch hangen, bijvoorbeeld hoe Hesse het klassieke beeld van “de rivier” in eenvoudige woorden beschrijft.

Hij zag: dit water liep en liep, voortdurend liep het, en het was toch altijd hier, was altijd en immer hetzelfde en toch elk ogenblik nieuw! O, wie dit kon vatten, dit kon begrijpen! Hij begreep en vatte het niet, voelde alleen een vermoeden opkomen, een verre herinnering, goddelijke stemmen.

Hesse stelt in dit boek ook de waarde van woorden en onderwijs in vraag, in plaats van het leven zelf te beleven.

Kennis kun je mededelen, maar wijsheid niet. Je kunt wijsheid krijgen, je kunt haar beleven, je kunt vol wijsheid zijn, je kunt er wonderen mee doen, maar vertellen en onderwijzen kun je haar niet.

Dat alles maakt van Siddhartha een buitenbeentje in de vele nobelprijsromans, een rebel en onrustige ziel op zoek naar harmonie. Zeker iets om nog eens terug vast pakken, maar nu niet, want nu moet ik verder.

Quotes:

Ik heb de brahmanen vragen gesteld, jaar na jaar, ik heb de heilige Veda’s vragen gesteld, jaar na jaar, heb de vrome Samana’s vragen gesteld, jaar na jaar. Misschien was het, o Govinda, even goed, was het even verstandig en even heilzaam geweest als ik de neushoornvogel of de chimpansee vragen had gesteld.

“Wat heb jij geleerd, wat kun jij?”
“Ik kan denken. Ik kan wachten. Ik kan vasten.”

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: | 1 reactie

Tot in de hemel

Het Genootschap van het Genot van het Boek vlijde zich neer onder een mammoetboom en las met enige volharding Tot in de hemel van Richard Powers.

In Tot in de hemel spelen bomen een centrale rol in het leven van negen Amerikanen. Doorheen het boek wordt die band sterker tot ze op den duur allemaal overgaan tot een of andere vorm van activisme. Richard Powers kreeg voor dit boek de 2019 Pulitzer Prize voor non-fictie. Voor de leden van Het Genootschap van het Genot van het Boek is een boom in de eerste plaats ideale grondstof voor een vuistdik boek. Want vonden zij ervan?

Tot in de hemel start met de negen ontstaansverhalen, voor elk personage een. Het zijn negen kortverhalen die je meteen verplaatsen in de leefwereld van de gemiddelde boom en tegelijkertijd de personages prachtig schetsen. Na dat fantastische begin kent de roman wat meer hoogtes en laagtes. Voor het ene Lid waren de bergen wat veelvuldiger dan dat de dalen dieper waren voor de anderen. Bovendien is er geen eenduidig hoofdpersonage, waardoor het boek bij momenten een beetje doelloos voorbij kabbelt.

Bovenop de vele personages gebruikt Powers graag moeilijke woorden. Daardoor was enige volharding nodig, of zoals het op 1 na Nieuwste Lid het verwoordde “ik heb me niet geërgerd, maar wel geworsteld met taal en structuur”. Wat ook niet helpt is dat de schrijver zijn boodschap -bomen zijn goed en mensen zijn slecht en met de bomen gaat het vanzelf beter gaan als de mensen er niet meer zijn- er op alle mogelijke manieren (soms subtiel, soms met een joekel van een betuttelende voorhamer) inbeukt. Sommige Leden onderdrukten meer dan eens de neiging om het boek door de kamer te flikkeren, zo goed als iedereen moest op het einde doorduwen om het boek uit te lezen.

Toch liet deze roman Het Genootschap van het Genot van het Boek allerminst onberoerd. Er werden driftig bomenfoto’s gedeeld en meer dan een Genootschapslid keek met verfrissende en vernieuwde belangstelling naar de bomen waar hij of zij al duizend keer voorbij was gewandeld. Ook het recente wetenschappelijk onderzoek dat Richard Powers in het boek verwerkt, fascineerde het Genootschap. Wist je dat bomen elkaar waarschuwen als er een insectenaanval komt? Wist je dat bomen met elkaar kunnen praten? Wist dat je de kruinen van bomen elkaar nooit raken? Wist je dat je een boomstronk soms in leven gehouden kan worden door zijn buren? Tijdens de vergadering durfde geen enkel Lid bekennen dat er tijdens het lezen stiekem een boom geknuffeld werd, maar de leugendetector die voor zulke moeilijke kwesties anders wordt bovengehaald, was uitgeleend aan het Comité ter bevordering van het kleurenwiezen.

Het Genootschap van het Genot ging op en neer op de hoogtes en laagtes van Tot in de hemel en kon daar een interessant boompje over opzetten. En wat waren de meeste leden blij dat ze het e-book gelezen hadden.

Quotes:

  •  Wanneer het hoofd van haar kleine houten popje eraf valt, plant ze het in de tuin, omdat ze zeker weet dat er weer een lichaam aan zal groeien.
  • De mens heeft niet het monopolie op merkwaardig gedrag. Andere wezens – grotere, tragere, oudere, bestendigere – hebben het voor het zeggen, zijn verantwoordelijk voor het weer, voeden de schepping en scheppen zelfs de lucht.
  • Feitelijke kennis bestaat niet. Nederig zijn en observeren, dat is het enige waar je altijd iets aan hebt.
  • Wanneer je een boom kapt, moet wat je ervan maakt minstens zo wonderbaarlijk zijn als wat je hebt gekapt.
  • Here, five years is a generation, fifty is archeology, and anything older shades off into legend. And yet, places remember what people forget.
  • Property and mastery: nothing else counts. Earth will be monetized until all trees grow in straight lines, three people will own all seven continents, and every large organism is bred to be slaughtered.
  • Civilized yards are all alike. Every wild yard is wild in its own way.
Geplaatst in Ik kijk U leest | Tags: , | Een reactie plaatsen

Wijlen Mattia Pascal

Luigi Pirandello, Nobelprijswinnaar in 1934, schreef talloze toneelstukken, vele kortverhalen en een rits romans, waarvan Wijlen Mattia Pascal met recht en rede de meest bekende is.

De Mattia Pascal uit de titel zit door zijn eigen onkunde en die van zijn familie in de schulden. Hij hokt samen met zijn liefdeloze vrouw en feeks van een schoonmoeder en werkt voor een karig loon in de dorpsbibliotheek. Niemand leent er ooit een boek, zijn voornaamste taak is het vangen van de ratten. Mattia Pascal besluit te vluchten uit deze verstikkende wereld. Op de terugweg van dit plezierreisje leest hij in de lokale krant dat hij zelfmoord heeft gepleegd en dat zijn vrouw en schoonmoeder het lijk hebben geïdentificeerd. Bevrijd van deze twee hellevegen en andere schuldeisers, besluit hij te herrijzen als Adriano Meis. Met hetzelfde schele oog, maar zonder baard en met lange haren.

Wijlen Mattia Pascal is een aanrader. De bizarre plot is spannend en intelligent, ze smeekt om een dure netflixbewerking, en drijft het boek vooruit. Mattia Pascal is een amusante en sympathieke ik-verteller die je zonder enige moeite meetrekt in zijn avontuur van zwarte humor en onversneden Italiaans drama.

Een van de hoofdthema’s in het werk van Pirandello is identiteit en ook in dit boek speelt het de hoofdrol. Wie is Mattia Pascal? Is hij degene die in Rome rond dwaalt als Adriano Meis of toch degene die in het graf ligt? Als hij aan zijn eigen graf staat, herdenkt hij dan zichzelf of degene die daar ligt? Is hij nog getrouwd met zijn vrouw als hij terugkeert als de nog levende Mattia Pascal? Is hij nog getrouwd met zijn vrouw als zij denkt dat hij dood is? Wie is Adriano Meis? Wie was zijn grootvader? En als hij zijn haar laat groeien en zijn baard afscheert, is hij dan niet meer Mattia Pascal, maar wel Adriano Meis? Kan Adriano Meis wel trouwen met Adriana Paleari als Adriano Meis? En zo gaat het het hele boek op amusante wijze lang.

De enige manier waarop je merkt dat het boek uit 1902 stamt, zijn de uitweidingen over Theosofie en Mysticisme, die in Wijlen Mattia Pascal belichaamd worden door Paleari, de Romeinse huurbaas van Adriano Meis. Theosofie was een zweverige esoterische religieuze beweging die vooral eind 19de eeuw in opgang was. Paleari is een grote believer van deze theorieën en ook een van de sleutelscènes speelt zich af tijdens een seance. Dik honderd jaar later komen deze uitweidingen een tikkeltje ouderwets en ver gezocht over.

Maar dat is eigenlijk maar een detail in een voor de rest zeer vlot en sympathiek boek over (sociale) identiteit.

Lievelingspersnage: Signorina Caporale
Quote: Ik kon aan de lijve ondervinden dat de mens, wanneer hij lijdt, zich een geheel eigen beeld vormt van goed en kwaad, dat wil zeggen van het goed dat de anderen hem behoren te doen en waar hij aanspraak op maakt alsof hij aan zijn narigheden het recht op compensatie zou ontlenen; en van het kwaad dat hij de anderen kan doen, alsof hij daar naar evenredigheid van zijn eigen lijden toe gerechtigd zou zijn. En wanneer de anderen hem niet goed doen alsof het hun plicht is, beschuldigt hij hen, terwijl hij voor al het kwaad dat hij bedrijft alsof het zijn recht is, makkelijk verontschuldigingen vindt.

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: , | 1 reactie

Honger

De vergaderingen van het Genootschap van het Genot van het Boek staan wijd en zijd bekend als een orgie van intellectualistische praat, overgoten met liters alcohol en de meest verfijnde en op het betreffende leesvoer toepasselijke, doch immer op legale wijze verkrijgbare versnaperingen. Helaas, tijdens de laatste vergadering leden de Leden van het Genootschap honger. Ze kregen nog net een glaasje water voorgeschoteld, en ternauwernood een stokje om op te knabbelen.

Het Genootschap van het Genot van het Boek las immers Honger van Knut Hamsun, Nobelprijswinnaar in 1920. Hamsun is de grootste Noorse schrijver ooit (Honger wordt beschouwd als de eerste psychologische roman en het begin van de literaire 20ste eeuw), maar hij collaboreerde zwaar met de nazi’s  waardoor Noorwegen tot op vandaag worstelt met wat het met deze schrijver moet aanvangen. Je kunt een behoorlijke boom opzetten over het feit of je de kunst van de kunstenaar kan of mag of moet scheiden, maar voor een dergelijke zware discussie knorden de magen van het Genootschap te hard.

In Honger probeert de verteller, een geschoolde jongeman, in Kristiania/Oslo de eindjes aan elkaar te knopen, voornamelijk door zijn schrijfsels te verpatsen aan de lokale kranten. Dat lukt niet zo goed, waardoor de roman een rauwe en verbijsterende inkijk levert in wat armoede en honger met een mens doen. Het hoofdpersonage fascineerde het Genootschap. Net zoals in Het museum van de onschuld is het opnieuw een tragische figuur. De verteller zit opgesloten in zijn trots en vast in zijn eigen gedachten, waardoor hij op kafkaiaanse wijze onvermijdelijk in de problemen komt en honger lijdt. De leden van het Genootschap zochten een boek lang het antwoord op de vraag “is het de honger of eerder de persoonlijkheid van het hoofdpersonage zelf die ervoor zorgt dat hij geen hulp wilt of zoekt.”

Honger was voor het merendeel van de leden geen makkelijke opdracht. Het boek leest traag, niet zozeer door de moeilijke woorden, maar door de introverte stijl. Bovendien is het raadzaam de hoeveelheden tenenkrommende miserie in kleine dosissen binnen te nemen. Het Nieuwste Lid vond het niet allemaal honger en waanzin, want het was aandoenlijk te lezen hoeveel hulp het hoofdpersonage aangeboden kreeg. Dat de verteller er niet zoveel mee deed is voor rekening van hemzelf (het personage, niet het Nieuwste Lid).

“Hij doet me op een vreemde manier denken aan Mr. Bean”, merkte Het Nieuwste Lid ook op, ondertussen starend naar het glaasje kraanwater waar er eigenlijk 2 lege glazen wijn en een halve fles whiskey had moeten staan. En dat is eigenlijk wel een passende vergelijking. Rowan Atkinson beschreef Bean ooit als “… essentially a child trapped in the body of a man.” De verteller maakt telkens weer dezelfde fout en blijft hopen dat het goed zal komen, zoals een peuter koppig kan blijven proberen de vierkante blok in de cirkel te duwen. En net zoals je toch gefascineerd naar Bean blijft kijken, ook al is het vaak over the top, zo blijf je ook in deze indrukwekkende roman lezen.

Het Genootschap van Genot van het Boek keerde met knorrende maag en knarsende tanden terug huiswaarts, desalniettemin gingen de Leden perfect voldaan naar huis.

Geplaatst in Ik lees U leest | Tags: , , | 1 reactie