Ze houden niet op met giechelen. De eerste heeft een t-shirt scheef om zijn nek hangen en er zit een broek vast in een sok. Het is vakantie. De twee jongetjes crossen door de gangen van de supermarkt. De oudste zeult met een groot pak maandverband.
Ze slaan de gang met conserven in en blijven abrupt staan. De ene fluistert iets in het oor van de andere. Daar moeten ze van giechelen. Een oude man bestudeert met zijn neus de ananasblikken. De jongetjes slenteren opvallend onopvallend langs de ananaskeurder en gooien vliegensvlug het pakje maandverband in zijn winkelkar. De kleinste schiet in de lach net op het moment dat het pak maandverband in de kar ploft. Ze stuiven weg, maar de man kijkt niet op. In de ene hand heeft hij een blik ananas. In de andere abrikozen.
De twee crossen verder door de gangen. Ook in de papierafdeling hebben ze geluk. Er is niemand te zien. Ze hebben alle tijd om de sportbijlage van de ene krant in de andere te steken.
De man met het witte haar stalt zijn spullen op de rolband uit. Hij neemt het pakje maandverband in zijn hand en staart naar het roze plastiek. De jongetjes lachen hem aan de andere kant van de kassa ongegeneerd uit. Ze hebben zoveel plezier dat ze de brede veiligheidsagent niet opmerken. Die legt zijn kolenschoppen op hun frêle schoudertjes.