Twee blonde staartjes en een lief snoetje. Ze tatert éénzelfde zinnetje uit een kinderliedje. Haar moeder wil dat ze zwijgt. Maar het meisje zoemt vrolijk verder. Moederlief haalt met lange trage halen de boodschappen uit de boodschappenkar. Melk. Verse groenten. Fruitsapzakjes met klein oranje rietje die heel hard knallen als je er met je volle gewicht op springt.
Het meisje zwiert een prei met veel enthousiasme terug in de kar.
‘Yana, laat dat’, zegt haar moeder afwezig. Yana neemt een zakje tomaten van de band.
‘Yana’, zegt de moeder streng. De staarwedstrijd wordt gewonnen door mamalief. De vrouw neemt de prei voor de tweede maal uit de kar. Yana neemt met haar lieve kleine handjes het andere uiteinde van de prei. Maar mama is sterker. Met een verbeten beweging rukt ze de prei uit de handen van het meisje. Yana stopt met zingen. Ze staart verbaasd naar de prei. En als de kassierster hem in het zakje stopt, laat het kleine meisje zich horen. De kassierster moet het onderste uit haar stem halen. De moeder negeert haar schreeuwende staartjes en betaalt met uitgestreken gezicht.
Yana stopt pas met wenen als ze de prei op de terugrit mag vasthouden.
‘Je vindt dat niet eens lekker’, zucht de moeder tegen haar achteruitkijkspiegel.