Ze zitten op de eerste rij.
“Nu Machiels op pensioen is, heb ik een nieuwe dokter.”
Ze kunnen meezingen met het radiootje van de chauffeur.
“Een echte snotneus. Hij zou twee keer mijn zoon kunnen zijn.”
Een grote roze winkeltas op hun schoot. Uit de ene steekt een grote bussel prei.
“Hij wil alles maar veranderen. alsof Machiels niet wist waarmee hij bezig was.”
Zij steekt een klein wit zakje met een groen kruis in haar roze winkeltas.
“Hier zie. Een heel nieuwe voorraad. Meer dan 80 euro! Veel minder pillen zegt hij. Maar wel twee keer zo duur als die van Machiels.”
De ander knikt en kijkt naar buiten.
“En met die nieuwe pillen mag ik dus niet autorijden.”
De bus trekt met veel misbaar op en knalt door een winkelstraat.
“Ik zeg tegen hem: ‘dan geraak ik toch nergens meer. Ik rijd nog elke week met de auto naar de markt. Samen met mijn beste vriendin, maar jij schrijft mij wat andere pillen voor en nu zou ik dat niet meer mogen doen? Hoe geraken wij dan op de markt'” vraag ik hem. “En weet je wat hij zegt?”
“Nee”, zegt de andere zonder haar blik van buiten af te wenden.
“Dan moet je vriendin maar rijden,. Dat zei die. Maar je kan helemaal niet autorijden. Wanneer had je dat wel moeten leren. Wat denk die snotneus wel?”
De ander mompelt iets instemmend. De bus hobbelt verder. De prei wipt op en neer in de roze tas.
Prei met pillen
Dit bericht werd geplaatst in Ik schrijf U leest en getagged met bus, medicatie, openbare plaatsen, prei. Maak dit favoriet permalink.